Schadeverzekeraar probeert onder verlegde btw uit te komen
Een schadeverzekeraar biedt onder meer autoverzekeringen aan, die binnen de EU de wettelijke aansprakelijkheid bij deelname aan het verkeer dekken. Deze verzekeringen zijn in Nederland vrijgesteld van btw. Bij schade binnen de EU ontvangt de verzekeraar voor de schadeafhandeling een factuur met verlegde btw. Aangezien de verzekeraar vrijgestelde diensten verricht, kan zij deze btw niet verrekenen. Om de btw-druk te verzachten probeert de verzekeraar onder de heffing van verlegde btw uit te komen. Welk geitenpaadje de verzekeraar heeft bedacht, leest u in dit artikel.
Casus
De verzekeraar is wettelijk verplicht om in andere lidstaten van de EU een schaderegelaar aan te stellen. Wanneer met een motorvoertuig, dat bij de verzekeraar is verzekerd, schade wordt veroorzaakt in een andere lidstaat, wikkelt de schaderegelaar de schade af. De verzekeraar ontvangt van de schaderegelaar een factuur met verlegde btw. De verzekeraar heeft deze btw aangegeven en afgedragen, waarna de verzekeraar tegen de afdracht van btw een bezwaarschrift heeft ingediend. De inspecteur heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Voor de rechtbank was in geschil of de factuur van de schaderegelaar onder de vrijstelling van btw voor schadeverzekeringen valt. Indien dat het geval is, bespaart de verzekeraar 21% btw op elke schade binnen de EU. De rechtbank heeft de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd.
- Vormen de schadeafwikkeling, die de schaderegelaar binnen de EU voor de verzekeraar uitvoert, en de verzekering één ondeelbare dienst? De rechtbank wil weten of het mogelijk is een dienst, die door een ondernemer aan zijn afnemer wordt verricht, met een dienst, die de afnemer als ondernemer aan een andere afnemer verricht, voor de heffing van omzetbelasting als één dienst aan te merken.
- Zo nee, is de schadeafwikkeling aan te merken als een bijkomende prestatie bij de verzekering als hoofdprestatie, die het fiscale lot van de hoofdprestatie volgt en dus is vrijgesteld?
Oordeel Hoge Raad
Op grond van de Btw-richtlijn moet elke prestatie in beginsel op zichzelf worden beoordeeld. Eenieder die, ongeacht de plaats en het resultaat daarvan, zelfstandig een economische dienst verricht, is belastingplichtig voor de btw. De Hoge Raad oordeelt dat de functionaliteit en de uitvoerbaarheid van de btw in gevaar komen wanneer prestaties, die verschillende ondernemers aan verschillende afnemers verrichten, als één ondeelbare economische prestatie zouden worden aangemerkt. De verzekeraar vist derhalve achter het net en zal de btw over de schadeafhandeling binnen de EU moeten blijven afdragen.
Overige nieuwsberichten
- 12-01-2025 Gerechtshof corrigeert onredelijke schatting van inspec...
- 06-01-2025 Aangifte is impliciet verzoek om doorschuiven verkrijgi...
- 02-01-2025 Tarieven, heffingskortingen en bedragen inkomstenbelast...
- 02-01-2025 Milieulijst 2025 vastgesteld
- 02-01-2025 Aandachtspunten 2025 loonheffingen
- 20-12-2024 Energielijst 2025
- 20-12-2024 Nadere invulling van begrip "werkelijk rendement"
- 18-12-2024 'Zachte landing' in handhavingsplan arbeidsrelaties 202...
- 17-12-2024 ISDE-regeling opent weer op 2 januari 2025
- 17-12-2024 Pakket Belastingplan 2025 aangenomen
- 13-12-2024 Invoering belastingheffing box 3 over werkelijk rendeme...
- 13-12-2024 Opschorting overgangsrecht btw-verhoging cultuur
- 09-12-2024 Kwijtschelding schuld ex-partner is belaste schenking
- 09-12-2024 Te late aangifte erfbelasting leidt tot belastingrente
- 06-12-2024 Betaal voorlopige aanslag niet te vroeg