Overtollige liquiditeiten en toevoeging oudedagsreserve
Een ondernemer, die aan het begin van een kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, kan ten laste van zijn winst toevoegen aan zijn oudedagsreserve. Om aan de oudedagsreserve te mogen toevoegen moet de ondernemer aan het urencriterium voldoen. De toevoeging bedraagt 12% van de winst, met een maximum van € 9.542 (2013). Premies voor een pensioenregeling verlagen de toevoeging. De toevoeging kan niet hoger zijn dan het verschil tussen het ondernemingsvermogen aan het einde van het kalenderjaar en het ondernemingsvermogen aan het begin van het kalenderjaar. De hoogte van het ondernemingsvermogen is van invloed op de oudedagsreserve.
De Belastingdienst corrigeerde het ondernemingsvermogen van een ondernemer omdat in de onderneming een te groot bedrag aan liquide middelen werd aangehouden. Volgens de Belastingdienst was een deel daarvan duurzaam overtollig. Dat had tot gevolg dat de ondernemer niet kon toevoegen aan zijn oudedagsreserve. Zijn belastbare winst werd daardoor verhoogd. De rechtbank stelde in de beoordeling voorop dat de ondernemer de keuze heeft om liquide middelen al dan niet tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen, zolang hij daarbij de grenzen van de redelijkheid niet overschrijdt. Het standpunt dat liquide middelen, die zijn opgekomen binnen de onderneming, in ieder geval behoren tot het ondernemingsvermogen tot het moment waarop zij worden aangewend, is niet juist. Een ondernemer mag de liquide middelen die nodig zijn voor de financiering van lopende bedrijfsuitgaven en voor te verwachten investeringen tot zijn ondernemingsvermogen rekenen. Daarboven mag hij ook de liquide middelen ter dekking van risico’s, tot opbouw en instandhouding van reserves en versterking van de onderneming aanhouden. De aard en omvang van de onderneming zijn van invloed op de hoeveelheid aan te houden liquide middelen.
De Belastingdienst meende dat een bedrag van € 50.000 aan liquide middelen redelijk was om tot het ondernemingsvermogen te rekenen. Met het aanhouden van liquide middelen voor de dekking van risico’s en voor de opbouw en instandhouding van reserves en dergelijke was geen rekening gehouden. Volgens de rechtbank was daar wel aanleiding toe, al vond de rechtbank de omvang van de post liquide middelen van € 388.988 op de balans te hoog in relatie tot de aard en omvang van de onderneming. De rechtbank stelde het tot het ondernemingsvermogen te rekenen deel van de liquide middelen in goede justitie vast op € 175.000 per 31 december 2013. Het ondernemingsvermogen was aan het einde van het kalenderjaar door de correctie hoger dan de stand van de oudedagsreserve aan het begin van het kalenderjaar. Daardoor was de in de aangifte geclaimde toevoeging aan de oudedagsreserve mogelijk.
Overige nieuwsberichten
- 23-04-2024 Geen extra verhoging minimumloon per 1 juli, wel indexe...
- 23-04-2024 Kamerbrief over toekomstig stelsel box 3
- 16-04-2024 Kabinet wil verbod op contante betalingen boven € 3.0...
- 11-04-2024 Regelgeving scheuren grasland
- 09-04-2024 Internetconsultatie aanpassing kavelruilvrijstelling ov...
- 05-04-2024 Alternatieve dekkingsopties voor maatregelen uit Belast...
- 05-04-2024 Omvang administratie- en bewaarplicht ondernemers
- 04-04-2024 Aanpassing besluit internationale waardeoverdracht van ...
- 02-04-2024 Verblijfkosten internationaal transport
- 28-03-2024 Loon of schenking?
- 26-03-2024 Naheffing parkeerbelasting terecht opgelegd?
- 22-03-2024 Wijziging civiel bewijsrecht
- 21-03-2024 Fiscale risico's bij schuiven met panden: wat u moet we...
- 20-03-2024 Evaluatie landbouwvrijstelling
- 18-03-2024 Wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en sel...