Berekening belastingrente
Bij het opleggen van een belastingaanslag kan belastingrente worden berekend. Dat kan ook wanneer een negatieve voorlopige aanslag inkomstenbelasting wordt herzien in een positieve voorlopige aanslag. In dat geval wordt belastingrente berekend over het verschil tussen het positieve en het negatieve bedrag. De berekening van belastingrente gaat niet eerder in dan zes maanden na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop het verschil invorderbaar is. Wanneer de herziening is vastgesteld overeenkomstig een verzoek van de belastingplichtige, eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend uiterlijk 14 weken na de datum van ontvangst van het verzoek. Wanneer de herziening is vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte voor het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend uiterlijk 19 weken na de datum van ontvangst van de aangifte.
Op grond van de door een belastingplichtige ingediende aangifte inkomstenbelasting legde de Belastingdienst een negatieve voorlopige aanslag aan hem op van ruim € 1 miljoen. Bij de uitbetaling van dit bedrag is volgens de wettelijke regels geen belastingrente vergoed. Nadat de belastingplichtige een verbeterde aangifte inkomstenbelasting had ingediend legde de inspecteur een voorlopige aanslag op met een te betalen bedrag van ongeveer € 1,1 miljoen. Daarbij werd belastingrente berekend over een tijdvak van bijna 1 jaar. De belastingplichtige was het niet eens met het in rekening brengen van belastingrente, ook al omdat hij per saldo minder dan drie maanden de beschikking had gehad over het uitbetaalde bedrag.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat het niet mogelijk is op grond van de redelijkheid of de billijkheid de wet niet toe te passen. Het hof kwam wel enigszins tegemoet aan de wens van de belastingplichtige. De belastingplichtige had voor het indienen van de verbeterde aangifte een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag ingediend. Rekening houdend met de datum waarop dat verzoek was gedaan, verminderde het hof de periode waarover belastingrente berekend werd met twee weken. Voor een verdere vermindering zag het hof geen aanleiding. De door de wetgever gestelde termijn waarbinnen de inspecteur een verzoek om herziening moet behandelen is volgens het hof in het algemeen redelijk.
Overige nieuwsberichten
- 11-04-2024 Regelgeving scheuren grasland
- 09-04-2024 Internetconsultatie aanpassing kavelruilvrijstelling ov...
- 05-04-2024 Alternatieve dekkingsopties voor maatregelen uit Belast...
- 05-04-2024 Omvang administratie- en bewaarplicht ondernemers
- 04-04-2024 Aanpassing besluit internationale waardeoverdracht van ...
- 02-04-2024 Verblijfkosten internationaal transport
- 28-03-2024 Loon of schenking?
- 26-03-2024 Naheffing parkeerbelasting terecht opgelegd?
- 22-03-2024 Wijziging civiel bewijsrecht
- 21-03-2024 Fiscale risico's bij schuiven met panden: wat u moet we...
- 20-03-2024 Evaluatie landbouwvrijstelling
- 18-03-2024 Wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en sel...
- 15-03-2024 Moeten alle op de zaak betrekking hebbende stukken word...
- 14-03-2024 Opgave uitbetaalde bedragen aan derden bij toepassing v...
- 13-03-2024 Omvang terbeschikkingstelling